Verantwoord ketenbeheer
Door het inzetten van hun koopkracht kunnen overheidsaankopers garanties inbouwen voor het respect van mensenrechten en arbeidsvoorwaarden in de keten. Heel wat producten zoals werkkledij en elektronica, maar ook bouwmaterialen, merchandising e.a. worden geproduceerd in globale ketens. Menswaardige arbeidsomstandigheden, i.e. veiligheid en gezondheid op de werkplek, respecteren van arbeidsrust, bijhouden van overuren, niet inhouden van identiteitsbewijzen, voorzien in menswaardige huisvesting enz. staan soms onder zware druk. Daarom wint het thema steeds meer aan belang vanuit de aankoopfunctie van de overheid en dit vanuit het besef dat deze functie zich achteraan de vele schakels bevindt binnen het verhaal van de globale keten.
De wet op de overheidsopdrachten heeft de mogelijkheid gecreëerd om goede arbeidsvoorwaarden in de keten te bewerkstelligen. Hier kan verwezen worden naar art.7, waarin expliciet wordt vermeld dat elke persoon die handelt als onderaannemer (in welke fase dan ook) en elke persoon die personeel tewerkstelt voor de uitvoering van de opdracht, onderhevig is aan alle sociale en arbeidswetgeving waar zowel internationaal, Europees of nationaal van kracht is.
Hier wordt ook uitdrukkelijk verwezen naar de basisconcepties van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de oudste VN-organisatie met lidmaatschap van 187 lidstaten. Haar voornaamste taak is het bevorderen van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten en rechten in verband met arbeidsomstandigheden.
De Grondwet van de IAO dateert uit 1919, maar recent (2008) heeft de Internationale Arbeidsorganisatie de Verklaring van het IAO betreffende de hedendaagse invulling van de sociale rechtvaardigheid voor een eerlijke mondialisering goedgekeurd: de ‘Agenda voor waardig werk’. In deze agenda zijn vier strategische doelstellingen van de ILO opgenomen:
De fundamentele beginselen en rechten op het werk versterken en toezien op de toepassing ervan
De kansen op waardig werk voor mannen en vrouwen verhogen
De sociale bescherming uitbreiden en de doeltreffendheid ervan verbeteren voor iedereen
De sociale dialoog versterken
De internationale arbeidsconventies van de IAO dienen dus afgedwongen te worden in het kader van overheidsopdrachten. Dit betekent dat de uitvoerders (en alle ondernemers die personen tewerkstellen in een fase van de keten) garanties moeten kunnen voorleggen op vlak van sociale zekerheid, lonen, minimumleeftijd, arbeidsveiligheid, vrijheid van vakvereniging, gedwongen arbeid, arbeidsuren, arbeidscontrole en zo meer. Daarnaast zijn nog enkele andere verdragen en wetgeving van belang waarnaar verwezen wordt in het kader van deze problematiek, meer bepaald:
A. De vijf basisnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO):
het verbod op dwangarbeid (conventie nr. 29 betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, 1930, en nr. 105 betreffende de afschaffing van de gedwongen arbeid, 1957);
het recht op vakbondsvrijheid (conventie nr. 87 betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948);
het recht van organisatie en collectief overleg (conventie nr. 98 betreffende het recht van organisatie en collectief overleg, 1949);
het verbod op discriminatie inzake tewerkstelling en verloning (conventie nr. 100 betreffende de gelijke beloning, 1951, en nr. 111 betreffende discriminatie (beroep en beroepsuitoefening), 1958);
het respecteren van de minimumleeftijd voor kinderarbeid (conventie nr. 138 betreffende de minimumleeftijd, 1973), en het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid (conventie nr. 182 over de ergste vormen van kinderarbeid, 1999).
B. De fundamentele mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).
C. Het Internationaal Verdrag van 20 november 1989 inzake de Rechten van het Kind, inzonderheid het artikel 32 betreffende de bescherming tegen kinderarbeid.
D. Nationale wetgeving (in het geval die hogere of gelijkwaardige normen oplegt dan de hierboven beschreven internationale normen)
Er zijn geen ISO-normen beschikbaar om het respect van deze conventies te garanderen, maar er bestaan sociale managementsystemen en audits die gericht zijn op het in kaart brengen, het monitoren en het continu verbeteren van de arbeidsomstandigheden binnen ondernemingen en/of de productieketen. We bespreken hier 2 gekende systemen:
SA 8000
SA 8000 is een internationale standaard of norm waarbij organisaties kunnen gecertificeerd worden indien zij sociaal verantwoorde praktijken op de werkplek kunnen garanderen en behouden. Deze norm werd opgesteld in 1989 door de Social Accountability International (SAI) en wordt beschouwd als de meest gekende internationale standaard voor het verifiëren van sociaal verantwoorde bedrijven en ketens. De toepassing van deze standaard is mogelijk voor elk bedrijf ter wereld.
Bedrijven die een SA 8000 certificaat kunnen voorleggen zijn actief bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen en bieden de garantie van het respect van de internationale wetgeving op vlak van arbeidsomstandigheden en mensenrechten.
Sedex
De Supplier Ethical Data Exchange (SEDEX) is een systeem waarbij auditrapporten kunnen gedeeld worden met klanten/aankopers via een online beveiligd platform. Een audit is bijvoorbeeld een evaluatie van de arbeidsomstandigheden van de werknemers op de plaats van productie. Er zijn verschillende soorten audits gaande van zelfevaluaties tot onafhankelijke audits die gebeuren door een onafhankelijke externe partij.
De audits die gepubliceerd worden op het SEDEX-platform dienen de internationale handleiding voor sociale audits (SMETA) te volgen. De audit is gebaseerd op de principes van de Ethical Trade Initiative (ETI) en omvat de arbeidsomstandigheden, gezondheid en welzijn op het werk, de in voege zijnde managementsystemen, de praktijken van de onderaannemers en enkele basisprincipes rond milieumanagement.
Welke productgroepen komen in aanmerking?
Vanuit de internationale dimensie is de problematiek rond sociaal (ethisch) verantwoorde arbeidsomstandigheden vooral relevant in het kader van aankoopprojecten uit productgroepen met globale ketens. Deze ketens kennen verschillende toeleveranciers van grondstoffen en producten en worden daardoor complexer en minder transparant voor de uiteindelijke bestemmeling. In de praktijk gaat het bijvoorbeeld om ketens uit de sectoren hardware IT, textiel, kleding en natuursteen.
In vele overheidsopdrachten wordt naar goede arbeidsomstandigheden verwezen via het respect voor de naleving van de hoger vermelde conventies en regelgeving. De meeste aanbestedende diensten nemen dit op via de ondertekening van een verklaring op eer (of gedragscode) die dient nageleefd te worden tijdens de uitvoering van de opdracht.
Het ondertekenen van zulk een gedragscodeis, louter juridisch gezien, eigenlijk niet nodig daar de wetgeving overheidsopdrachten de naleving reeds verplicht. Toch wordt dit aangeraden gezien het een belangrijk signaal is aan de uitvoerder van de opdracht en toont hoe belangrijk de naleving hiervan is. In principe kan de niet-naleving ook leiden tot maatregelen of sancties en kan in extreme gevallen de samenwerking met een leverancier worden stopgezet.
Indien je als aankoper verder wenst te gaan dan enkel de ondertekening op ‘eer’ van een gedragscode kan het belangrijk zijn om eisen op te nemen op vlak van transparantie in de keten. Dit kan aan de hand van een vragenlijst waarbij de inschrijver inzage dient te geven in de stappen in de keten (bijv. bekendmaking van de namen en locaties van de toeleveranciers).
Het kan een eerste stap zijn om te vragen naar de ‘plaats van productie’. Als je als aankoper inzicht hebt in de plaats van productie kan je ook verifiëren of de gedragscode wordt gerespecteerd en indien nodig correctieve acties opleggen.
Meer info
In 2017 werden pilootprojecten vanuit verschillende Belgische overheidsdiensten opgestart om de mogelijkheden op transparantie in de keten te verhogen.
Ethische clausule (IAO) Vlaanderen